Willem van Iependaal
24 maart 1891, Rotterdam – 23 oktober 1970, Baarn
Willem van Iependaal is een synoniem van Willem van der Kulk. Hij schreef romans, hoorspelen, liedjes en dus ook gedichten.
Na zijn huwelijk in 1931 ging hij wonen aan de Iependaal, een toen nieuwe straat in tuindorp Vreewijk. Vandaar zijn schrijversnaam.
Van Iependaal zat in het Britse leger, belandde een aantal keren in de Rotterdamse gevangenis. Daar schreef hij een aantal gedichten, die in handen vielen van de schrijver A.M. de Jong, en die moedigde van Iependaal aan om te publiceren.
De eerste dichtbundel met uitsluitend eigen werk van Van Iependaal verscheen in 1932 bij Querido in Amsterdam, Liederen van den zelfkant, met een bewonderend voorwoord van A.M. de Jong.
Hij werd daarna bekend bij een groter publiek met de romans Polletje Piekhaar en Lord Zeepsop. Ook trad hij op met het Amsterdamse cabaret De Notenkraker.
Na de oorlog schreef hij ook hoorspelen voor de VARA.
Ondanks zijn grote productie en zijn kleurrijke leven is van Iependaal nauwelijks nog bekend.
Hij stierf aan een hartaanval, gevolgd door een hersenbloeding, in het ziekenhuis in Baarn.
Lees meer:
Hij heeft voor een winkel een vrijster ontmoet;
ze deed of ze keek naar de boeken.
Hij heeft ze: 'Juffrouw, goeienavond!' gegroet
en hielp haar dan mee om te zoeke:
'De weg naarsucces?!... Poëzie bij de luit?!'
Ze kozen een bank aan de havenkant uit...
Hij sprak van zijn thuis: Ach, z'n vader, die man,
die vloekte hem weg naar de straten...
Z'n moeder, die goeierd, daar hield-ie wel van:
Die ouwe, daar kon je mee praten.
Ze vroeg hem niet meer: 'Hebbie nog al geen baas?!'
Ze zei: 'Ga naar bed, voor je vaar komt, die dwaas!'
De vrijster ze knikte en staarde maar stil
ver over de lichtende haven.
Haar mantel zo dun en de avond zo kil,
Haar schoeisel kapot van het draven...
Ze sprak van haar vader niet, noch van haar moe:
Ze schoof in ellende wat meer naar hem toe...
De lichten der haven, ze dreven maar aan
en weg, tot het prilst van de morgen...
Die trof op de bank de verschooierde aan
Haar hoofd in zijn jasje geborge...
Zij sliep... En hij, roerloos, bewaakte maar al
de droom van geluk voor de dakloze kal.
Hoe heb ik jou, mijn Rotterdam teruggevonden!
Je huizen aan puin en je havens vernield!
Ik voelde mezelf bij jouw aanblik geschonden
en vloekte; een biecht hoezeer ik van je hield!
Het krommende straatje waar ik werd geboren,
de school en m'n honk... Het is alles vergaan!
Ik zag nog alleen een geblakerde toren
in het gruis van vermorzelde jeugdjaren staan....
Er stond in een bouwput een heikar te hijgen:
weer dreunde en schalde het deel van de stad,
waar 't rossige leven van tieren en tijgen,
voor de zeeman aan wal z'n bekoringen had.
Er relden geen ruzies, er blonken geen glazen,
er deunde geen orgel, er zwierde geen rok.
Er was nog alleen maar dat bonken en razen
van de zwoegende kar en het vallende blok.
Maar ver in de haven, daar wenkten de kranen,
de boegen, de bruggen en mast achter de mast,
de Maas en de meeuwen, de vlaggen en vanen
en strekkende lijnen van takels en last!
Er zwaaiden weer bakken! Er lalden weer lieren!
De zon zette water en wimpels in vlam.
De hijgende heikar bleef halen en vieren;
de beukende hartslag van 't nieuw Rotterdam!
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
4 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
2 gedichten
3 gedichten
2 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
2 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
1 gedicht
2 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
4 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
1 gedicht
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
2 gedichten
2 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
4 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
4 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
1 gedicht
3 gedichten
3 gedichten
1 gedicht
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten