Benne van der Velde
1974
Benne van der Velde dichtte, slamde en rapte zich jarenlang het hele land door (o.a. op Lowlands, een NK Slam, bij De Wintertuin en op De Parade) en won zo poetryslams in Amsterdam, Den Haag, Rotterdam, Leiden, Den Bosch, Eindhoven, Nijmegen, Boxtel en Leuven.
Hij studeerde veel te kort ‘Writing for Performance’ aan de Hogeschool voor de Kunsten in Utrecht, bestierde een 2e hands boekwinkel, gaf workshops poëzie en poetryslam op middelbare scholen en o.a. bij De Kunstbende, en was als redactielid betrokken bij de literaire tijdschriften Op Ruwe Planken, Renaissance en Krakatau. Sinds het najaar van 2017 is hij als medewerker verbonden aan de Rotterdamse uitgeverij Nadorst.
Hij organiseerde en/of presenteerde meerdere poëziepodia en mijn gedichten werden in verschillende literaire tijdschriften en bloemlezingen gepubliceerd.
Misschien is het de slaag
die ik nooit kreeg
of die luisterende oren
en aanhoudende stiltes
na stormen die niet woedden.
Mijn ouders deden hun best
dus tot zover de roman.
Er komen verzen van
die ik niet kan plaatsen,
plaatsen die me niet passen.
Misschien is het de lucht,
rennen om het rennen
en buiten adem raken
omdat er iets was
om nooit voor te vluchten.
Mijn pyjama kan eindelijk uit
en ramen vaker open
al moet de hor dan dicht.
De hele wereld is weer geil
of op zoek naar bloed
en ik ben zo ontzettend moe.
Ik sluit mijn beide ogen toe.
Het is blauw en uit de fles,
bitch met een grote K.,
geloven zonder veel vouwen.
Wat u verder ook steelt,
Heere, houdt ook deze nacht?
Ik wacht bij hoge hekken
en graas wat damwanden af
voor om het even welke
andere kleptomane Herder
in ons platte, vlakste land
van een ondergaande zon.
Het is niet wat ik verzwijg.
De zakken ribbelchips,
gewiste browsergeschiedenissen,
dit vers en anderen
die haar te dichtbij komen
is poëzie zonder kloten.
Het is waar ik aan voorbij wil:
hier, nu, mijn luide lijf
dat niet ophoudt met zeuren.
Ik wil kleuren en stilte
die na excess voor even
me een wereld teruggeven.
Het is zo nooit voldoende
want scheuren zijn fel
en fluisteren hel verlicht.
Uit het zicht misstaat niets
en ik praat wat graag
over salades en hardlopen.
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
4 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
2 gedichten
3 gedichten
2 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
2 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
1 gedicht
2 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
4 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
1 gedicht
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
2 gedichten
2 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
4 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
4 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
1 gedicht
3 gedichten
3 gedichten
1 gedicht
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten