Iris Brunia
12 maart 1977
Publiceerde in Hollands Maandblad, Tirade en de Poëziekrant. Ontving van Hollands Maandblad de schrijversbeurs voor poëzie (2009/2010).
Haar eerste dichtbundel ‘Laten we mijn lichaam delen' kwam uit in 2013 en werd genomineerd voor de C. Bunddigh’-prijs. Werkt nu aan een tweede bundel.
Zie ook www.irisbrunia.nl
- Laten we mijn lichaam delen (Uitgeverij De Harmonie, 2013)
Belofte
Of ik altijd nieuwsgierig ben naar de lichamen van mensen
die ik boeiend vind. Ja, zeg ik
Of niet elk lichaam hetzelfde is. Nee, zeg ik
Of dat betekent dat ik aan lichamen hecht
Je zegt dat je skelet zich vertakt, in je huid prikt
dat je botten naar beneden groeien, dat je adem treuzelt
in je longen, dat je niet meer dood kunt gaan
Ik stel in op vijf minuten sluitertijd want dat is wat de actie
tot het stilvallen nodig heeft
De bel. Schaduwen achter geribbeld glas raken uit hun context
Even welt de gedachte op, die hebben we nog,
een laatste keer
te lopen van en naar (maakt niet uit waar), want alles
daartussen
telt niet: geen seconden, geen pixels, geen grammen
Je neemt de laatste slok en ik streel je slapen
Jij belooft dat je me zal missen
Ik slik, tijd heelt alle wonden
maar je laat de rimpels uit je gezicht glijden
alsof je nooit oud geworden bent
Een tijdvak in één beeldvlak, op een rare manier snap ik dat
maar zoals je de tijd teruggeeft die je niet meer hebt –
Ik druk mijn liezen tegen je rug
blaas wolkjes tussen je schouderbladen
om de kou te weerhouden die in jouw lichaam begint
uit: Laten we mijn lichaam delen
Schrap
Vanaf je vertrek
klinkt het gezoem van tl-buizen
snoeihard
heb ik geen hand meer over
met de vingers die ik in mij stop
Ik wil je weten, zeg je
hoe je los beweegt. Hoe je mijn naam instelt
als wachtwoord op je pc
maar mijn gedachten rafelen baldadig
sinds je weg –
klamp ik en passant iemand vast
die jij net zo goed bent
(kleed je uit)
Trek me aan
dan ben ik jou en jij niet meer
Je kunt niet tweeledig zijn
En garde
De pachters van ons bijzijn
Beweging bevriest – Kies
met teveel grond onder de voeten
en opgesjorde acrylsokken
staren we naar mij
tussen de klare lijnen
die wij misten
uit: Laten we mijn lichaam delen
Vandaag biljarten we met pingpongballen. De spil van het spel veranderen, de materie aanpassen, daar worden ook wij lichter van. Knieën knikken – keu gericht – buiken schuiven achter ballen aan. De sheriff grijpt ons in de kraag. Naar de heksenwaag! We worden gewogen. We vatten vlam. Jagen langs onze lievelingsliefde, rakelings
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
4 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
2 gedichten
3 gedichten
2 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
2 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
1 gedicht
2 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
4 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
1 gedicht
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
2 gedichten
2 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
4 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
4 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
1 gedicht
3 gedichten
3 gedichten
1 gedicht
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten