Jos de Klerk
21 februari 1953, Rotterdam
Geboren en getogen in Rotterdam. Ook het werkzame leven speelt zich daar af, want ‘waar je gevallen bent blijf je’. Woont dus nog altijd op Zuid.
De Klerk studeerde geschiedenis in Leiden en hield zich bezig met filosofie. Vanaf 1975 was hij basisschoolleerkracht en van 1991 tot 2018 hogeschooldocent.
Sinds voorjaar 2022 nam de Klerk deel aan de Poetsclub en in juni 2023 won hij de tweede prijs in de NE Dichtwerk gedichtenwedstrijd.
noordereiland mon amour
tijd ademt hier op en neer in droevige getijden
van voor en na – wat hier was komt niet meer terug
zo is een stad verdeeld – twee delen aan een natte grens
daartussen een eiland – stil wijst een witte poes de weg
daar zijn de huizen bloemen geven straten kleur
zo verscholen looft men daar het gulden midden
deze stad is een lief om je hoofd op te leggen
je kijkt naar de hemel en ziet de wolken
vergeefs zoeken naar een luchtspoor
onze poëzie is gewoon tussen achterklooster en de brink
in scheldend vloekharde klinkers onder asfalt
medeklinkers razen om je heen in rotterdamse ziektes
vruchteloos de hoogte zoekend zie je
behalve ijle lucht is niets wat torens bindt dan
mode van beton en glas en heel veel geld
kijk beneden daar waar alles woelt en kolkt
bij een waslijn aan het water zijn we samen het idee
van stad – het water het water is de brug
man verdwijnt spoorloos door de gaten in zijn hoofd
soms komt er nog een herinnering uit een broekzak
valt het licht op een bekende gedachte
de tijd verdwijnt nooit meer in deze tijd aanwezig
want zelfs de tijd heeft hem opgegeven
hoewel hij iedere dag met op geheven hoofd
de nieuwe dag instapt
een onbekende foto van een oude angst
een oorlog wil hem maar niet verlaten
wrok vreet hem leeg
geen levende ziel past nog in zijn leven
want alles sijpelt door zijn vingers zand en water
beide een klok
de andere kant van de zaak
die al lang zijn zaak niet meer is
niets buiten het onzichtbare vergezelt hem nog
in dit leven
alleen zonder alleen te zijn
geen schaduw meer van wat was
geen schaduw meer hebben
leeg in een leegte
eten drinken wachten slapen
alle dagen herhalingen van vorige verdwenen dagen
een wormstekig hoofd verlaat niet de mens
dan verlaat de mens het hoofd
maar het hart klopt
en zolang er leven is
is het hopeloos
de verwording van het zelf tot
een niet meer denkend organisme
hoewel dat altijd de vraag is als je bent
opgelost in geen dromen
in de wrede werkelijkheid
wat er toe doet doet er al lang niet meer toe
eten drinken slapen en doodgaan
dat uitstellen en ondertussen dood zijn
weten heeft geen zin zegt murakami alles verandert
maar om dat te zien moet je veel weten-
dus nu je eindelijk bij elkaar bent wil je samen alleen zijn
en niet alleen samen alle situaties zijn goed
een beroep doen op elkaar om op te warmen
licht in de ogen te zien de ijskoude huiver te bestrijden
die je soms kan overvallen als de hemel verkleurt
de tanden van de tijd je wat harder bijten
je herinneringen zoekt in het hoofd van een ander
of alleen een buik om je hoofd op te leggen
iemand om ’s ochtends gedag te kussen
mee wakker te liggen voor het slapen gaan
af en toe een blik gevuld met spijt over iets onbenulligs
maar soms over meer dan dat geen opener nodig
voor binnenhoofdse gedichten die nooit het daglicht zien
die blijven onherstelbaar opgeborgen in je diepten
makkelijker zou zijn in jezelf een lief te zien
vage flarden uit je hoofd te kunnen citeren
en jezelf wat minder vaak tegenkomen
volstaan met een knipoog in de spiegel
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
4 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
2 gedichten
3 gedichten
2 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
2 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
1 gedicht
2 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
4 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
1 gedicht
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
2 gedichten
2 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
4 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
4 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
1 gedicht
3 gedichten
3 gedichten
1 gedicht
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten