J.H. Speenhoff
23 oktober 1869, Rotterdam – 3 maart 1945, Den Haag
J.H. ‘Koos’ Speenhoff was een Nederlandse dichter/zanger, illustrator en kunstschilder.
Speenhof werd geboren in Kralingen (dat was toen nog een zelfstandige gemeente, pas sinds 1895 hoort Kralingen bij Rotterdam). Zijn moeder is ongehuwd, maar trouwt een paar jaar na zijn geboorte met de protestantse zakenman Jacob Speenhoff en die achternaam heeft hij sinds dat huwelijk.
Hij werkt eerst bij de marine, vervolgens in het bedrijf van zijn vader als vertegenwoordiger. Dit leven bevalt hem niet en hij trekt naar Rotterdam ('Montmartre aan de Maas') om met schrijven van liedjes zijn geld te verdienen. Hij breekt door in 1902 met een voorstelling in de Tivoli Schouwburg aan de Coolsingel.
Speenhoff is een variété-artiest en raakt bekend met zijn liedjes over het volkse leven die hij juist weer heel deftig brengt. Hij is succesvol, maar krijgt ook veel kritiek. Z’n teksten met woorden als sloerie en billen vallen niet in goede aarde bij conservatieve katholieken, die noemen het onzedelijk en weerzinwekkend.
Later, misschien door zijn tanende succes, zegt hij juist zelf katholiek te zijn en vanaf dat moment kuist hij zijn eigen teksten.
Die koerswijziging komt hem op veel spot te staan vanuit allerlei richtingen. Vanaf dat moment raakt hij eenzaam en verbitterd en klaagt hij over gebrek aan erkenning.
Speenhoff doet in de jaren dertig een aantal antisemitische uitspraken en het gerucht gaat dat hij lid is van de NSB tijdens de oorlog. Hij sterft bij het bombardement op het Haagse Bezuidenhout en is begraven op Crooswijk in Rotterdam.
Zijn bekendste liedjes zijn "Het broekie van Jantje", "Brief van een moeder aan haar zoon die in de nor zit" en "De schutterij" ("Daar komen de schutters"). Hij was een volkspoëet, een troubadour. Hij wordt nu gezien als een van de grondleggers van het Nederlandse cabaret, samen met Eduard Jacobs en Jean-Louis Pisuisse.
Zijn lied ‘Een verklaring’ werd als ‘Ik hou van alle vrouwen’ en een aangepaste tekst in 1986 een hit van Hans de Booy.
Een verklaring (Ik hou van alle vrouwen)
1904
Ik hou van alle vrouwen
Mijn hart is veel te groot
Daar ben ik mee geboren
Daar ga ik ook mee dood
Ik kan geen vrouwen haten
Dat is een groot gevaar
Als d' een mij heeft verlaten
Dan staat een ander klaar
Ik hou' van alle vrouwen
Dat is een groot verdriet
Met een kan ik maar trouwen
En daarom trouw ik niet
Ik hou' van alle haren
Al zijn ze nog zoo raar
Ja als er groene waren
Vond ik dat geen bezwaar
Ik hou' van alle zoenen
Al doen ze nog zoo'n zeer
En krijg ik er millioenen
Dan wil ik er nog meer
Ik hou' van alle wangen
Ik knijp ze gaarne rood
Verlies ik dat verlangen
Dan ga ik eerlang dood
Ik hou van alle harten
Al zijn ze van venijn
Er is geen grooter smarte
Dan zonder hart te zijn
Ik hou' van alle oogen
Ik kijk er gaarne in
Hoe meer ik word bedrogen
Hoe meer ik ze bemin
Ik hou' van alle vrouwen
Dat heb ik nooit betreurd
En om geen kwaad te brouwen
Min ik ze om de beurt
Ik hou' van heel 't leven
Het leven om een vrouw
Om ieder wat te geven
Ben ik ze allen trouw
Moraal
Ik hou' van alle vrouwen
En toch ben ik niet blij
Geen een wil van me hou'en
Geen een heeft zijn in mij
Spotlied op de vegetariërs
Vegetariërs zijn mensen
Die de mensen anders wensen
Daarom eten zij slechts planten
Net als grote olifanten
Zij zijn bang van dooie koeien
Want die kunnen niet meer loeien
Beesten doden om te eten
Noemen ze van Godvergeten
Het is zo deftig, het is zo fijn
Vegetariër te zijn
In hun reine restauratie
Is voor arm en rijk een plaatsie
Overal, tot in de keuken
Hangen Christelijke spreuken
Die de ziel zo zeer versterken
En zo spijsverterend werken
Ons voor overdaad behoeden
Ons met idealen voeden
Want het is zo deftig, het is zo fijn
Vegetariër te zijn
?s Zondags bonen, 's maandags bonen
Dinsdags bonen, 's woensdags bonen
Donderdags gepofte bonen
Vrijdags bonen, altijd bonen
Zaterdags gestoofde bonen
God bewaart je voor die bonen
Bonen eten is het beste
Tot we bonen zijn ten leste
Want het is zo deftig, het is zo fijn
Vegetariër te zijn
Voor een heel klein beetje duiten
Ga je je aan pap te buiten
Voor een paar onnozele centen
Eet je appelen met krenten
Soep van blaren, pas gevallen
Met mahoniehouten ballen
Meisjes met verboden konen
Brengen je je portie bonen
Vriendelijk kijken is er nodig
Fooien geven overbodig
Want het is zo deftig, het is zo fijn
Vegetariër te zijn
Vegetariërs zijn lieden
Die een ander wat verbieden
Vegetariërs zijn poppen
Die zich vol met groente stoppen
Het zal nog zover met ze komen
Dat ze nestelen in de bomen
Dat ze dooie blaren eten
Voor de rust van hun geweten
Want het is zo deftig, het is zo fijn
Vegetariër te zijn
Ons Hollands Ideaal
Netjes op de wereld komen
Met 'n scheiding in je haar;
Netjes thuis bezorgd te worden
Door een nette ooievaar.
Als je Moe door 'n visite
Jammer niet de deur uit mag;
En je Pa niet naar kantoor moet
Op een Beursvakantiedag.
Juist op tijd geboren worden,
Niet te vroeg en niet te laat,
Net precies op je verjaardag,
Anders spreekt de wereld kwaad.
refrein:
Dat wensen wij ons allemaal,
Dat is ons Hollands Ideaal.
Netjes op je vader lijken,
Net zo dom en net zo vlug,
Net zo uit je ogen kijken,
Anders stuurt hij je terug,
Nooit aan anderen verklikken
Waar je Pa je Moe voor scheldt,
Wie de broek draagt van hun tweeën
En de baas is van 't geld.
Netjes eten, netjes praten,
Tonen dat je vormen kent,
Nooit wat doen en nooit wat laten
Als je op visite bent.
refrein:
Dat wensen wij ons allemaal,
Dat is ons Hollands Ideaal.
Netjes met een meisje trouwen,
Met een bruidsschat van 'n ton,
Duiten bij elkander hou'en,
Rente, kapitaal, coupon;
Altijd netjes op je zaken,
Koffiedrinken op kantoor,
Op de tram 'n praatje maken
Tweede klasse op 't spoor,
Dan je leunstoel, je sigaartje
Met je vrouwtje en de krant,
Warme toffels en je klaartje,
Wonen in je eigen pand.
refrein:
Dat wensen wij ons allemaal,
Dat is ons Hollands Ideaal.
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
4 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
2 gedichten
3 gedichten
2 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
2 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
1 gedicht
2 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
4 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
1 gedicht
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
2 gedichten
2 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
4 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
4 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
1 gedicht
3 gedichten
3 gedichten
1 gedicht
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten