Umeu Bartelds
12 oktober 1990
Umeu Bartelds (1990) is dichter, schrijver en filosoof.
Etymologie
hoe jij mijn handen op je borst legde
om te laten voelen hoe elk woord in jou begint
ik ademde uit en jij ademde in
ik heb nooit gedacht dat ik zo akoestisch was
als toen ik jou liefhad bezat bezong
dat ik naar jou zocht door de stad
het schaduwspel de route van mijn vlucht
hervond wat ik nog niet verloren had
ik doolde en jij was mijn dwaalspoor
zo volg ik je nog altijd omdat alles
in mij naar jou verwijst en elke richting
uiteindelijk tot jouw omhelzing leidt
Zakkenvullers
in de woestijn is water goud waard
maar wij waren jong en vulden onze zakken liever met zand
wij wisten toen al dat je zelf een oase kunt scheppen
door een kom te vouwen uit palmen en vingers
maar ook dat er zo altijd barsten ontstaan
waartussen het water wegsijpelt evenals het zand
de korrels die ontglippen polijsten de uren van de dag
wij moesten niets weten van zandkastelen bouwen
groeven liever diepe gaten en gaven de grond
uit verschillende lagen nieuwe namen
kattenoog vuurbasalt tijgerijzer rozenzand valkenklauw
moeder mopperde slechts modder tijdens het schrobben
maar wij waren jong stopten zand in onze oren
en waanden ons koning van het witzondagse eiland
tot onze kuiten in het water met onze enkels in de bagger
struinden wij de Dungarra de Drilpudding en de Zadeltas af
wij waren reuzen rotsen bergen ja we waren jong
en met onze zakken vol zand konden we de hele wereld aan
maar naarmate de dag langer duurde schuurde het kwarts
overal de ruwe randen af en wat is zand anders dan stukjes
berg rots reuzenas
I. Sint Petersburg
Dit is de korst langs de kruin van de aarde waar de zee kalend land wegslaat en de kusten kamt.
Hier is alles groter. Ik ben neergestreken in Sint Petersburg, nu steen waar moeras stond; Een stad
die veel ouder lijkt dan ze zal worden. Wie zegt dat Neva de slagader is van dit lichaam heeft haar
nooit met schemering in de ogen gekeken. Ik vraag me af hoeveel mannen ze heeft verleidt en
hoeveel van die mannen in haar schoot of ergens anders een stad hebben gesticht. Toch voel ik ook haar pijn, ze is al driehonderd jaar zwanger en het kind wordt alsmaar groter. Ik voel het
schoppen, slaan en kloppen
langs de buikwand; staan 's nachts hier de bruggen open. Nu is het nog licht maar in de winter
komt het duister vroeger, langer, trekt strakke lijnen rond de stad; Bakent af met grote koepels en
stenen muren waar eens bos en marsland lag. Nu is het een seizoen zonder nachten en het leven
beweegt zich over en naar de Nevsky Prospekt. Ik heb er op een bankje gezeten en een krant
gelezen die ik voor vijftig roebels kocht van een straatventer, je ziet er daar zoveel van.
Het is grappig toch, hoe snel een glimlach alweer herinnering wordt.
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
4 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
2 gedichten
3 gedichten
2 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
2 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
1 gedicht
2 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
4 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
1 gedicht
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
2 gedichten
2 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
4 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
4 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
1 gedicht
3 gedichten
3 gedichten
1 gedicht
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten