Eric Ruygers
1 juni 1955, Heerlen
Eric Ruygers is ex-bibliothecaris, beeldend kunstenaar en dichter. Hij groeide als kind van Hollandse ouders op in Zuid-Limburg en woont sinds 1980 in Rotterdam. Volgde de Willem de Kooning Academie.
Vroege gedichten verschenen onder andere in De Revisor.
Terugkerende thema's zijn de verstoorde beleving van tijd en geheugen, het onvermogen het heden te beleven en de vervreemding. De landelijke omgeving van Midden-Delfland, waar hij enkele jaren woonde heeft zijn werk merkbaar beïnvloed.
Latere gedichten verschenen in Meander Magazine en Stadslog Rotterdam. In dit werk zien we een toegenomen bewustzijn en inzicht in een verleden van seksueel misbruik. Er komt meer ademruimte, ook voor light-verse.
Kikker
Hoestte er op 'n ochtend eentje op;
figurant uit een droom, verstekeling
in de wereld waarin ik ontwaakte.
Dat ik wegkwam, dacht het bedacht
figuurtje en maakte zich voorwaar
onwaarneembaar, ook toen ik weer
de ogen sloot; de droom kwam niet
opnieuw voorbij. En erin hij juist
zo in zijn sas met de slootakte!
Wie weet wacht hij nog elke nacht
onder mijn bed op een gelegenheid
in zijn droomsloot terug te springen.
Met die droge haiku-plons, waarvan
hij overigens, met een moede zucht,
zich altijd kletsnat distantieerde.
Muis Imagina
Je had alle gaatjes gedicht. Vallen gezet.
Tijd zijn beloop gelaten. Afgewacht.
Geen muis leek meer in huis.
Maar wát dan in je ooghoek daarjuist?
Waanbeeldje, trippelend over het tapijt,
vol drang tot verwerkelijking, met appetijt.
Knaagde weer de twijfel tussen je oren...
Had hij in jouw hoofd soms een holletje,
van waaruit hij de wereld in piepte?
Besef dan, kleine muis, jij hoort niet thuis
in de werkelijkheid, zij staat vol vallen.
Je bent er zó geweest. Blijf maar onwaar,
imaginair, mijn kleine hersenschim.
In mijn hoofd is het wel niet werelds,
maar je blijft er heel, en ongedeerd.
Op een ochtend
Ontwaak je in een tijdloos interval.
Een vierentwintig karaats tapijtje van licht
ligt betoverend op de vloer.
Wacht buiten soms Arcadië op mij?
Naar de voordeur! Een gouden brief
blinkt op de voetmat, een invitatie:
Het is echt hiér, ga nu zonder vrees,
zonder verweer – vertrouw 'n keer!
De open deur dan: o, je weet heus wel,
niets nieuws blinkt onder de zon, alom
onttovering. Gedwee schuifel je mee
met de meute, over de koopmarkt.
Maar toch, afgaand op de rooksignalen,
een lekkerbekje in het vooruitzicht!
Alles is veel voor wie niet veel verwacht,
is ooit in de Dapperstraat gedacht.
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
4 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
2 gedichten
3 gedichten
2 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
2 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
1 gedicht
2 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
4 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
1 gedicht
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
2 gedichten
2 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
4 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
4 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
1 gedicht
3 gedichten
3 gedichten
1 gedicht
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten