Geerten Gossaert
9 februari 1884, Kralingen – 27 oktober 1958, Utrecht
Carel Gerretson publiceerde gedichten onder het pseudoniem Geerten Gossaert. In 1911 verscheen de bundel Experimenten. Gerretson werd geboren in Kralingen en verliet de stad om in 1906 in Utrecht te gaan studeren.
Gerretson was vooral bekend als essayist, historicus en politicus. Hij was lid van de Nationale Unie (een rechts georiënteerde beweging met antidemocratische uitgangspunten) en later van de CHU.
In 1911 verscheen zijn enige bundel Experimenten. Bij elke nieuwe druk werd de bundel uitgebreid. De eerste uitgave bestond uit twintig gedichten en bij de elfde druk waren het er zestig.
Met deze bundel wordt Gossaert gezien als lid van de 'generatie van 1910’, waartoe ook de dichters J.C. Bloem, P.N. van Eyck en A. Roland Holst gerekend worden.
- Experimenten (1911)
De moeder
Hij sprak en zeide
In 't zaêl zich wendend:
Vaarwel, o moeder,
Nooit keer ik weer...
En door de lanen
Zag zij hem gaan en
Sprak geen vervloeking maar weende zeer.
Sprak geen vervloeking...
Doch, bijna blijde,
Beval de maagden:
Laat immermeer
De zetels staan en
De lampen aan en
De poort geopend, de slotbrug neer.
En toen, na jaren,
Melaats, een zwerver
Ter poorte klaagde:
Uw zóon keert weer...
Zag zij hem aan en
Vond gene tranen,
Voor zoveel vréugde geen tranen meer.
Quem me esse dicitis?*
Geboren tot verlangen,
Gelouterd tot geduld,
Hebt Gij, in mijn gezangen,
Uw melodie vervuld.
Zij ons Uw doel verborgen,
Uw daden zijn ons klaar:
Gij maakt, in vreugdes morgen,
Uw werken openbaar.
O dag des heils! O heden!
O zuivre morgenpracht!
Wat deert mij nu ’t verleden?
Wat heucht mij van den nacht?
Ik kan alleen bezinnen
Dat ik, met ziel en zin,
Het leven durf beminnen
Omdat ik U bemin!
* Wie zeggen jullie dat ik ben?
Longe Exul
- O vreemdling met uw bruin gelaat,
Vanwaar?
- Van 't westen, van 't gebergte!
- Die weg is zwaar!
Wees welkom... ach,
Wat is uw ros bestuifd, bezweet!
- Maar o mijn land...
Eer dat ik ú vergeet!
- O vreemdling met uw zacht gelaat,
Waarheen?
- De bergen over, naar de zee!
- Gij zijt alléen,
De nacht begint,
Er dreigt gevaar, dat gij niet weet!
- Maar o mijn land...
Eer dat ik ú vergeet!
- O vreemdling met uw droef gelaat,
Waarheen?
- Een sterk verlangen... vraag mij niet!
- Gij zijt zo moe!
Blíjf dezen nacht,
Reeds is u peul en maal gereed...
- Maar o mijn land, mijn land, mijn land...
Eer dat ik ú vergeet!
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
4 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
2 gedichten
3 gedichten
2 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
2 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
1 gedicht
2 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
4 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
1 gedicht
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
2 gedichten
2 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
4 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
4 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
1 gedicht
3 gedichten
3 gedichten
1 gedicht
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten