Herman Romer
2 februari 1931, Rotterdam – 21 november 2023, Rotterdam
Herman (Cornelis Johannes) Romer, geboren 2-2-1931 te Rotterdam, was in het verleden onder meer copywriter en publiciteitschef bij een multinational en vestigde zich daarna als zelfstandig auteur.
Romer schreef bijna vijftig boeken, afwisselend op het gebied van fictie (romans, verhalen, gedichten en enige essays) en historische non-fictie. Zijn werken spelen zich overwegend af tegen de achtergrond van Rotterdam. In 1971 ontving hij de Anna Blamanprijs voor zijn dichtbundel 'Voor de liefhebbers' en in 2004 werd hij onderscheiden met de Laurenspenning voor zijn oeuvre op het terrein van historische non-fictie. Voor een volledig overzicht van zijn werken zie www.hermanromer.nl
- Voor de liefhebbers (Rotterdamse Kunststichting, 1971)
- Alarmfase Drie (Pro Civibus, 1973)
- Bewaasde dromen (Piccolo, 1975)
- Een dwaze dag in Rotterdam (Piccolo, 1977)
- De val omhoog (Piccolo, 1979)
De geur van Rotterdam
Stad waarin mijn jeugd ontbloeide,
jij brute, rauwe, ongepolijste
omlijsting van warmhartigheid, spoken
blijf je in m'n geest met jouw straten,
stegen, sloppen, nog heugt mij 't bolderen
van sleperswagens op de blauwe keien,
verdwaalde geuren langs de kaden, giganten
van de oceaan die de rivier opstoomden.
Stad waarin mijn jeugd ontbloeide,
nog proef ik toen seringen geurden de hel
waarin jouw hart verzonk, zie ik
die brandweerman die eenzaam 't brakend
vuur poogde te temmen, omneveld door het roet
en stof terwijl de muren kraakten – en later
uitgebluste kraters, skeletten van verdoemde
huizen waardoor de wind ging blazen, en ruik ik
weer verbrande koffie, hout, textiel,
gebraden vlees van mens en dier.
Stad waarin mijn jeugd ontbloeide,
geen geur herinnert mij zó sterk aan toen
als die van de verbranding. Laat geen
mij zeggen waar te zijn als ooit weer bommen
mochten vallen. Want waar mijn lichaam
ook zal toeven, mijn geest zal dwalen
door de stad waarin mijn jeugd ontbloeide –
en ook verloren ging.
Uit: De roes van Rotterdam, Otto Dicke en Herman Romer (Uitgeverij Piccolo, 1982)
Communicatie-techniek
"Goed heren, nog een maand en we starten
met onze nieuwe reclame-campagne waar ik
al anderhalf jaar mee geoccupeerd ben,
een miljoenen-affaire zogezegd, en waar u
natuurlijk wèl allemaal achter moet staan
want een goede externe communicatie begint
met een dito interne, nietwaar? - Daarom,
werpt u er vooral even een kritische blik op
want als je niet dagelijks bij de gang
van zaken betrokken bent, kijk je vaak anders
tegen de dingen aan, frisser bedoel ik en
wat ik ook wou zeggen, verdomd jammer eigenlijk
dat ik geen tijd had u haar eerder te tonen,
maar ja, u weet hoe het gaat je wordt geleefd
vandaag de dag, maar beter laat dan nooit
zullen we maar denken, en trouwens de directie
is al akkoord gegaan en houdt u verder
in het oog, de body-copy is een fake-tekst,
en denkt u er ook om alleen kleine veranderingen
zijn nog mogelijk want voor het basis-concept
is al gekozen en we hebben de plaatsingen
in de pers voor twee jaar gereserveerd, dus
wanneer u dan nu even kijkt kan ik daarna
m'n volgende bezoeker ontvangen die in hal
zit te wachten..."
Uit: De val omhoog (Uitgeverij Piccolo, 1979)
Het ontwaken
Wij spreidden onze vleugels en wiekten weg,
in hunker naar door zon bestoven hoven
van liefdes lusten, een drieste vlucht
die in de aanvang nog niets vermoeden deed
van de worsteling waarin wij later raakten
door toedoen van een waakzaam jager.
O dagen van jonge jaren. Zoals de wijnrank
reikt naar het 't zonlicht om daarna in sublieme
vorm te rijpen, zo tastten wij eertijds
in glans naar àlle kanten, beefde de snaar
van ons verlangen naar vierhandig musiceren,
en waren wij bij 't denkbeeld van slim spel
met een naïeve vrouw lang voor de daad
reeds doortrokken van berouw.
De rafels aan ons gevoel doen ons nu weten,
hoever die vermet'le vlucht ons bracht:
de bron van kracht waaruit wij putten
lijkt danig opgedroogd en aangeschoten dolend
over de harde korst der aarde, immer
in twijfel over het vergaarde, neigen wij,
na 't dronken zijn van dromen, in liefde
schuwer, nòg meer verlegen, naar de droefste
draad ontroering bij het peinzen over start,
voltooiing en wat daartussen wordt verzwegen.
Uit: Bewaasde dromen (Uitgeverij Piccolo, 1975)
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
4 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
2 gedichten
3 gedichten
2 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
2 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
1 gedicht
2 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
4 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
1 gedicht
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
2 gedichten
2 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
4 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
4 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
1 gedicht
3 gedichten
3 gedichten
1 gedicht
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten