Anna Blaman
31 januari 1905, Rotterdam – 13 augustus 1960, Rotterdam
Anna Blaman is het pseudoniem van Johanna Petronella Vrugt. Anna Blaman was schrijfster van romans, verhalen en gedichten.
In 1941 debuteerde Blaman met de roman Vrouw en vriend. Dat boek veroorzaakte veel ophef vanwege de homo-erotische passages.
Ze schreef ook voor De Groene Amsterdammer en Het Vrije Volk, voor het cabaret van Wim Kan en Wim Sonneveld en ze werkte voor de Rotterdamse wederopbouw.
In 1956 won ze de P.C. Hooftprijs.
Blaman was openlijk lesbisch, waarmee ze een voorbeeld was voor veel anderen in haar tijd. Haar pseudoniem is een afkorting voor ‘Ben Liever Als MAN’.
De schrijfster overleed op 13 juli 1960 aan de gevolgen van een hersenembolie. Zij werd begraven op Hofwijk in Rotterdam-Overschie.
In 2005, haar honderdste geboortejaar, vond in Rotterdam het Anna Blaman Festival plaats dat werd afgesloten met De Nacht Van Blaman.
Het beeld van een motorfiets op de Heemraadssingel is een monument ter nagedachtenis aan Anna Blaman.
In de De Vliegerstraat, tegenover haar voormalig woonhuis, is een tweede gedenkteken te zien, een portret van Blaman als P.C. Hooftprijswinnaar.
- Over zichzelf en anderen (gedichten en beschouwingen, samengesteld door Alfred Kossmann en de zus van Anna Blaman) (1963)
- Mijn eigen zelf (heruitgave van 'Over zichzelf en anderen') (1977)
- Vrouwen (bibliofiel, 75 ex.) (1984)
- Tien gedichten (gekozen door Aad Meinderts) (bibliofiel, 195 ex.) (1990)
- Ik droomde dat ik met haar in een duinpan lag (bibliofiel, 150 ex.) (1991)
- De gedichten (1992)
- Ik droomde dat ik met haar in een duinpan lag (bibliofiel, 45 ex.) (2000)
Vaandrager en Kossmann
Cornelis Bastiaan Vaandrager publiceerde in 'Gard Sivik' 32 het volgende gedicht over Anna Blaman:
I remember Anna
De de Vliegerstraat is een straat
waar ik zelden of nooit iets te zoeken heb.
Ik rij er langs, dat is alles.
Ik rij er regelmatig langs, dat is een feit,
en altijd moet ik even denken
aan Johanna F. Vrugt
en het benedenhuis op nr. 50a
Ik ben er 1,
hooguit 2 keer geweest.
Het stierf er van de katten.
Ze lag er altijd in bed
of op een divan onder de dekens
Ze was altijd ontzettend hartelijk.
Ik vond haar ontzettend lelijk en ontzettend aardig.
Maar laten we eerlijk zijn:
schrijven kon ze niet.
Deze welgemeende regels
schoten me te binnen
onder het genot van een kopje espresso in Bijenkorf.
Ik heb geen pen en papier bij me.
Ik ben speciaal voor Anna Blaman
overgestoken naar het postkantoor.
De ballpen is eigendom van de PTT.
Op een van de lessenaars
ligt een zakje van de Hema.
Ik scheur het open
en ik vul het met hanepoten.
Corrie Lührs, de zus van Anna Blaman was woedend over dit gedicht en ze heeft Vaandrager tot aan haar dood proberen dwars te zitten. Lührs zat in de jury van de Anna Blaman Prijs en ze bezwoer dat zolang zij leefde die prijs niet naar Vaandrager zou gaan. Prompt na de dood van Lührs kreeg Vaandrager de Anna Blaman Prijs uitgereikt.
Alfred Kossman was het ook niet eens met de woorden van Vaandrager en reageert met het volgende gedicht in 'Hollands Maandblad' in februari 1964:
I remember Anna
Toen ik dat las, Cornelis Bastiaan,
dacht ik: zo heette ze niet,
ze heette Johanna Petronella
en het stierf er niet van de katten,
er waren twee Siamezen.
Ze lag altijd op haar brede bed
waar overdag een divankleed over was gespreid.
Of eigenlijk lag ze niet,
ze hing tegen de kussens.
In dat bed is zij gestorven
naast een vriendin die een dag of twee later
toestemming vroeg en kreeg
om nog een nacht bij haar te slapen.
Ik heb naast die vriendin in de begrafenisauto gezeten,
het was erg warm en ze huilde aan een stuk.
Haar man die van niets wist, zeiden ze,
keek onder het zwarte gordijntje door
en begon een gesprek over het vliegveld Zestienhoven.
De eerste keer dat ik haar opzocht, het was een middag,
had ze een lange broek en een wijde trui aan,
net een man, en ze schonk grote bellen jenever.
Er klonk een stem van onder de trap die riep:
Anna mot je nog thee,
en zij deed de kamerdeur open en riep terug: Nee moe.
Ze hield erg veel van haar moeder,
die had eens tegen haar gezegd:
Anna het is maar goed dat je bent zoals je bent,
als je een echte vrouw was geweest had je kinderen moeten krijgen
en daar ben je toch veel te zwak voor
en als je een echte man was geweest
had je brood voor een heel gezin moeten verdienen.
Ze was nogal veranderd de laatste tijd,
ze verfde zich niet enkel oranje
zoals ze altijd al had gedaan
maar ze praatte veel over kleren en schoenen
en wat ze aan zou trekken op het Boekenbal.
Het werd zo erg dat iemand zei:
Ik weet het niet, Anna wordt zo vrouwelijk.
Het is erg vervelend dat ze dood is,
ik had graag eens met haar willen praten
over wat ik de laatste tijd heb beleefd.
Ze was inderdaad ontzettend aardig.
Er leeft een zuster van haar die heeft net haar stem
maar ze is veel minder aardig.
Flirtation
De ganse stad zwicht in mijn vuist
en om de hemel niet te schenden
moet ik mij fluist'rend tot u wenden
in woorden hondervoud gekuist
Wij zweven in de kleurenwand
van berstensmooi zeepbelgedroom
Ik manoeuvreer - en gij laat loom
alle verantwoording aan kant
Wanneer wij op een klip vergaan
zal ik u trouweloos verlaten
Ik kan uw liefde niet bestaan
en derailleer in eigen baan
zodra daar weerkeren de straten,
mijn pauperhart, mijn schoenzoolgaten
Met toestemming van de uitgever overgenomen uit: Anna Blaman – De gedichten © 1992 Erven Anna Blaman en J.M. Meulenhoff bv, Amsterdam
Zij kwam, verschrikt, uitdagend, onverwacht
Zij kwam, verschrikt, uitdagend, onverwacht
en wankelde mijn armen in en zag mij aan
ik zag haar ogen vochtig, donker en verleidend staan
in een vermoeid gezicht – zij bleef de ganse nacht
en stamelde mij toe dat zij een offer bracht
aan mijn verlangen – en brak in tranen uit
en lachte schamper, roekeloos en luid –
het was een vreemde trieste nacht
Wij lagen samen – O mijn geliefde, zei ik zacht
en was zo leeg en moe alsof ik sterven zou
ik huilde aan de borst van een beschonken vrouw
en in de schoot van een absurde liefdenacht
Met toestemming van de uitgever overgenomen uit: Anna Blaman – De gedichten © 1992 Erven Anna Blaman en J.M. Meulenhoff bv, Amsterdam
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
4 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
2 gedichten
3 gedichten
2 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
2 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
1 gedicht
2 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
4 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
1 gedicht
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
2 gedichten
2 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
4 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
4 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
1 gedicht
3 gedichten
3 gedichten
1 gedicht
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten