Eddy Geerlings
14 juli 1936, Rotterdam
Gedichten van Eddy Geerlings verschenen in Hexagoon - Zes Rotterdamse dichters (2018, uitgeverij Coolhaven). Geerlings is theaterregisseur en hij publiceerde toneelrecensies, toneelteksten en gedichten.
Rotterdam 1970
Als oorlog de stad plat en plet
van binnen een woestijn zo droog
men moet gaan bouwen dan
huizen weer in verticaal
kantoren ook als horizon zo breed
men moet straten lopen leren
lampenlicht op steen en metselwerk
en achter ramen weer het leven terug
de stad opnieuw langzaam alsook gestaag
men moet ook niets vergeten
pas op men moet dus
moet dus nog wat weerloos is
men moet met groter doelen aan de haal
geschreven zal er worden
poëzie eist akoestiek
beelden smeken om een tuin
de cinema wil onderdak
het schilderij z'n atelier
de stad moet atonaal
555
Ik wil alleen nog
schaamtevol
dit kindekind vermelden
nee wacht
natuurlijk ook de moeder
zo kortgeleden nog
dezelfde ademtocht
nu dan opnieuw verbonden
door de zoog
zoog zonder zog
moeder-kind als bitter kleur-
tableau van magerte
neergezogen voor verdorring
tussen wijs- en middelvinger
zie
een verdroogde onvrucht
toegang tot de melkeloze borst
bij kind geen denken
geen besef alleen instinct
dat proeven wil
O ribbekind uw zwart kent
ogen wit als oogverblindend wit
pupillen uitroeptekens naar verlossing
O moedermank uw noodgeloken
ogen zeggen het: het sterven
lukt hier zonder falen
Ga
Je moet nu gaan
jij die het licht zag
net nog voor de bommen vielen
geen besef van vlammen
groot gegroeid daar tussen staal en steigers
met die herinnering aan opbouw
durf en trouw
ga
ga nu je kinderstraat
paradijs voor brood en spelen
ondergeparkeerd verbannen is
trottoirs ontkleuterd
ga nu
fiets het hei-land op de heide
laat eindelijk de wereld van de revoluties daar
laat achter de verslaafden in de steden
de hijgers van het nooit genoeg
de slikkers en de snuivers
zij van de drieminutenstop
verlaat de piepcultuur van de onrustigen
gaan is je opdracht nu
weg van de overbodigheid
ga
fiets de heidevelden over
ver voorbij de namaakpaddestoelen
de toerist de barbecue
maar hoed je voor verbittering
voel je niet beter
moediger wellicht of wijzer toch
noemt een buur je arrogant
nodig hem om met je mee te gaan
maar ga fiets door
zolang de krachten je omringen
zing door de moeheid heen
ontmoet de kudde
en de rust die dag en nacht
dag met de nacht verbindt
je bent opnieuw gearriveerd
blaat vrolijk met de schapen mee
vertel ze dan van dit gedicht
over 't verlaten van de wallenzooi
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
4 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
2 gedichten
3 gedichten
2 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
2 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
1 gedicht
2 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
4 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
1 gedicht
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
2 gedichten
2 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
4 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
4 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
1 gedicht
3 gedichten
3 gedichten
1 gedicht
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten