Harry Vaandrager
1955, Rotterdam
‘Laat de eeuwigheid aan mij maar voorbijglijden. En onderwijl met schele oren luisteren naar het ritme in het staalhart.’ (Uit: ik wordt, het balanseer/In de Knipscheer, 2018)
Nota bene Remco Campert haalde hem binnen bij de Bezige Bij eind jaren ’70. Zijn debuutbundel Langs toendra’s werd door diezelfde Campert als volgt aangeprezen op de achterflap: ‘Met Langs toendra’s meldt zich een intrigerende nieuweling’.
Vaandrager debuteerde bij de toen al 'grote' Bezige Bij maar na enige optredens werd het stil rond de dichter. Pas na zo’n 30 jaar verscheen zijn tweede dichtbundel ‘Wat telt is van niets gemaakt’ gevolgd door proza. Naar eigen zeggen is Harry Vaandrager meer een prozadichter.
In de jaren tussen de twee dichtbundels in was Harry lang actief als tekstschrijver. Zijn debuutbundel was volgens Vaandrager ‘niet goed genoeg, veel overdreven jongelingengeleuter (de Volkskrant, 30 juni, 2010)’. Hoewel het bescheiden oeuvre tot nu toe meer proza bevat dan dichtwerk, valt de poëtische schrijfstijl niet te ontkennen in het werk van deze Vaandrager. Poëtische zinnen die elkaar in rap tempo opvolgen zonder een gedicht te willen zijn, met name in zijn romans. En andersom schuwt hij het niet om het proza op papier te zetten alsof het een gedicht vormt binnen het verhaal.
Het zou zomaar een resultaat kunnen zijn van al die boeken lezen, bij voorkeur van literaire held Samuel Beckett. Het hoge niveau van zijn werk leidde ook nog eens tot een literatuurstudie door de KU Leuven naar de parallellen tussen Harry Vaandrager en Samuel Beckett. Dat deze dichter in hart en nieren zijn vak verstaat, bleek al toen hij de bloemlezing ‘Niets te verbergen / Alles te verbergen’ samenstelde, waarin zo’n 44 dichters en 29 beeldend kunstenaars reageren op het werk van hun voorganger.
- Langs toendra's (De Bezige Bij, 1978)
- Wat telt is van niets gemaakt (Nijgh & Van Ditmar, 2010)
-
Aan barrels (roman, het balanseer / Nijgh & Van Ditmar, 2011)
-
Koprot (verhalenbundel, het balanseer / In de Knipscheer, 2013)
-
Maskerade (roman, het balanseer / In de Knipscheer, 2016)
-
Ik wordt (roman, het balanseer / In de Knipscheer, 2018)
-
Wanen en Woorden (roman, Het balanseer, 2019)
NEE
Nee. Nee. Nee nee nee. Het is nee, en het blijft nee. Nee. Duidelijk? Niet anders dan nee. Voor altijd nee. Drie lettertjes, ach zo moeilijk te begrijpen?
Het is nee. Nee nee neeeee. Alleen nee. Nee, nog niet duidelijk?
Nee. Nee en nee. Nee. Flikker op. Het is nee. Nee nee nee.
Het is nee, meer niet. Neeeeeee. Nee nee nee. Nee dus. Nooit niet. Natuurlijk niet. Het is nee. Nee. En nee en nee en nee en nee en nee. En het blijft zeker nee. Nee nee nee. Nee is nee. Nee dus. Nee. Begrepen? Nee nee nee. Niets anders. Nee. Moet ik het herhalen? Nee. Het is nee. Nee. En nee. Punt uit. Nee. Nee. Het blijft nee. Reken maar. Nee nee nee. NEE.
VERBERGEN
Aan zee wachtend op de vloed
die mij doet verkwikken en verdrinken
speel ik, losjes in talaar,
om de tijd te hakselen
uitgeziekt en met ietsje nostalgie
mijn catastrofes na
en, een goede reden om gek te worden, zie daar weer:
hoe ik mij verloof met een meisje van water
hoe ik, zinnens te zwemmen, een kwapse kwal
mijn voeten voel krauwen
hoe kingesinde schande leep flirt
met wat ik verbergen wil
hoe een rood geluimde mond aanspoelt
en mij zegt: slik zoals ik je tong in
hoe werkwoorden, vervoegd en al,
liggen te vervellen in strandstoelen.
Jij mijn verloofde zoekt, hunkerend naar betere tijden,
haaientanden terwijl mijn zwijgen en stem, voor zolang het duurt,
elkaar zilt gekweld ontmoeten op het flossig zeeschuim.
En ik, ik lig alsof ik echt leef op het altaar van de rouw.
Levenslang met de grond gelijk.
Verlaat legt de veerboot aan.
Ode aan de sax
Pak je blauwe sax klootzak,
speel. Meer niet. Speel.
Speel ze van de groene richel
speel ze van de demente groenheid.
Gil. Rochel. Bespeel je blauwe sax
in windingen van nachtelijke verten,
echo gillen van elders.
laat verf van muren groezelen,
geen gekutkam
speel de chicks nat van zwaarmoedigheid
speel ze dronken van blauw
speel ze verrot
speel vals
speel een adynaton.
Kom op klootzak, kras, kwel
krab 't slijm van je sax
gier vleselijke akkoorden
gier de grote terts aan gort
blaas de tijd weg
blaas...
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
4 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
2 gedichten
3 gedichten
2 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
2 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
1 gedicht
2 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
4 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
1 gedicht
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
2 gedichten
2 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
4 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
4 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
1 gedicht
3 gedichten
3 gedichten
1 gedicht
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten