Peggy Verzett
21 augustus 1958
Peggy Verzett is werkzaam en woonachtig in Rotterdam sinds 1986, als dichter, beeldend kunstenaar (olieverfschilderen) en als docent Nederlands en Beeldende Vormgeving.
Ze is sinds februari 2009 als docente poëzie werkzaam bij de schrijversvakschool in Amsterdam.
Ze droeg poëzie voor in 2006 in de nacht van de poëzie te Utrecht n.a.v. haar debuutbundel ‘Prijken die buik’ (2005, uitgeverij van Oorschot) die werd genomineerd voor de Jo Peters Poëzieprijs (2006), te Landgraaf.
In maart 2010 verscheen haar tweede bundel bij uitgeverij Querido getiteld; ‘Vissing’.
In juni 2016, verscheen bij Querido, ‘Haar vliegstro’.
- Prijken die buik (Uitgeverij van Oorschot, Amsterdam, 2005)
- Vissing (Uitgeverij Querido, Amsterdam, 2010)
- Haar vliegstro (Uitgeverij Querido, Amsterdam, 2016)
Vet na de dood
is er vet na de dood?
ja daar kan je het over hebben met elkaar
ze zit op de bank in het park en schrijft
is er vet na de dood?
en het park zwijgt
het park zwijgt niet
de fontein klettert
en de geur van vijverwater nadert
daar loopt de kwartaaldrinker
hoe is het met de percussie?
en met de lengte?
en het avondmalen sowieso?
met stuifmeelkorrelige herinneringen
volgt hij hertensporen tot over de heuvels
en ik stel mij voor aan een parkboom
m'n klophart doopt
buiten schoon is waar en goed
toon en -ismen achter gordijnen
van regen opengeschoven
flardige toon van de klaprozen een -misme
mit fluistermotief
wie heeft daar zoiets gezongens-
de intrek van een tamboerijnen tafeltje
staat in mijn geheugen met een kerf
verder voert de zee in de baai
mijn toon en -tismen langzaam
herstelt de muur weder zich
Van downloads naar downloads
Hij vliegt uit een bovenhoek, de bovenhoek = Heillig (wij
louterig)
Zingt met witte treden, iets dat springt iets uitgewrevens
met twee ogen springt
Springt; Nu, de bloesem is al gesprongen dus waar hebben
de mensen het met de
Bittere stelen over in de hoofdsteden?
Over het dageraden met een betere Colt van naam
( over de vorm )
Over het bankgebouw in den vierkanten opmaak dat in zijn
geheel kan zakken en in
Fragmenten kan landen op het witte bed in de witte kamer
waar de witte geit even
Is gaan springen, het geluid van de witte geit in een witte
kamer op het bed in het midden
Want de geit is niet weg, nee de weg van de geit is hier de
geit is wakker
Wat is hij toch wakker, hij springt en hij gelooft dat hij een
overvol gebouw is dat
( met voller roompunten )
Kan begieten al het ware, al het nieuwe !
Klokken galmen ruitstille ruimte op het bed komt hij
vliegen uit dezelfde bovenhoek
De bovenhoek = Heilig (wij louterig) de geit wappert als
een vlag en volgt op het bed zijn
Witte schaduw, witte vlag
Hij springt, springt, zingt de veren van het matras
( hij is een gepekelde geklede witte )
O de witte kamer houdt de springende geit stevig vast en
de geit kijkt ons verticaal
In de ogen hij springt en wat vinden wij ervan?
Dat denkt hij! Wat vinden wij ervan en hij springt dat wij
zien de geit heeft het naar zijn zin
Heeft de filmset hem iets huiselijks bij blinkende deuren en
macaronische gerechtigheid
Geleerd?
( Is hij nooit naar een wei teruggekeerd? )
Verkiest de geit ja dit bestaan boven alle
Natuurlijkheid?
( O we dromen korsetten vol halve liefde en komen als hele
schermbloemigen uit )
Nu: De bloesem is al gesprongen en de geit springt en de
matras zingt hups daar kan hij
Ook al dat zig zag lopen van de kamers in de hal van de hal
in de kamers, de hal is als een
Geopende, een geperforeerde laat bloeiende zichzelf
lerende verzaling en hier is weer het
geluid van de witte kamer als de witte geit op het matras
springt, hij komt uit een
bovenhoek
hij vliegt uit een bovenhoek, ja heel goed: De Bovenhoek =
Heilig
( wij louterig )
En zingt met witte treden
Dat er springt, springt iets uitgewrevens met twee ogen
springt, springt
Nu: De bloesem is al gesprongen
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
4 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
2 gedichten
3 gedichten
2 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
2 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
1 gedicht
2 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
4 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
1 gedicht
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
2 gedichten
2 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
4 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
4 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
1 gedicht
3 gedichten
3 gedichten
1 gedicht
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten