Cathrien Berghout
27 juli 1945, Rotterdam
Cathrien Berghout is beeldend kunstenaar en dichter en is geboren in Rotterdam. Tot 2017 woonde en werkte ze ook in Rotterdam. Ze nam deel aan Poetry International in 1981, 1983 en 1996.
Berghout publiceerde gedichten in o.a. de literaire tijdschriften Tirade, Wolfsmond en Hollands Maandblad. Ze maakte in de periode 1982 – 1984 deel uit van de sectie Letteren van de Rotterdamse Kunststichting onder leiding van Martin Mooij. Sinds 2021 is zij voorzitter van de Stichting Literair café ‘De Geestgronden’ in Burgh-Haamstede.
Berghout organiseerde de tentoonstelling 'Ode aan mijn kleren' voor dichters en beeldend kunstenaars, voor CBK Rotterdam in 1997 en voor Reinart Gallery Oss in 1998. Hierbij werd door Uitgeverij Reinart Edities een gelijknamige publicatie uitgegeven.
De zon halveert de straat (Rotterdamse Kunststichting, 1980)
Glazen deuren (Ad Donker, 1998)
Inschikken, najaar ‘44
als ze haar rieten zitting nevenschikt
aan zijn eiken-ebben pluche
haar open boekenkast met tongval
in toonaarden weerklank zoekt in zijn kast
met glazen deurtjes, waarin boekdelen
binnensmonds zwijgen
waar de scherpte van haar friese staart
de diepe gong van zijn pendule opknipt
en in het schilderij een voortvarend schip
met gebolde zeilen op de barokke lijst
afstevent, terwijl op een prent de stad
zich in weerwil van verwoesting vastkrast
zit onder de vensterbank een meisje op een kleedje
met poppen in een kring om haar heen
ze spelen in het licht
van een hoog raam
Parkeermeter
Besef van tijd aan munt gelinkt
(tweevijftig is gelijk aan vijf kwartier)
op zoek naar woorden waarin water klinkt
In deze bibliotheek voert een relaas
terug naar waar de Rotte in de Maas
verdrinkt. Beluister samenloop
ervaar de vaart, stapel de boeken en ik
sta weer buiten (dertig minuten uitgespaard)
Het carillon vergroot de Laurenskerk
een bouwmachine zet zich aan het werk
een half uur verticaal van zon
Een broodje oude kaas (plusminus vijftien)
dan zien hoe nieuw Erasmus op
zijn sokkel (voor koffie is het toch te laat)
Van Grote Kerk tot Koperen Erasmus
de oudste tussenruimte van de stad
waar zoveel stof is opgewaaid
dat het zijn neerslag heeft in ieders mond
Hier kreeg geloof een menselijke maat
en staat op serieuze grond, de spil
waarom de mallemolen draait
uit Glazen Deuren
Te Rotterdam
Met anderen van weinig woorden
zie ik u bij een bouwput staan,
verwaaid, tussen twee steden.
Elk wil een paal onder zijn heden slaan.
U bent in zwijgen teruggeweken;
verlopen stadsplan en oud fundament,
verhaal de boeken ingeprent
en door ons ingekeken.
Belicht fragment van uw verleden,
eertijds Hofplein, kris kras bereden
door paard en wagen, auto, tram.
Onder een hoed en op gepoetste schoenen,
gearmd in onbekend vertrouwen,
in alle richtingen verspreid,
mannen en vrouwen over een kruispunt
ergens in de eeuwigheid,
als lag het niet meer in de lijn der dingen.
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
4 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
2 gedichten
3 gedichten
2 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
2 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
1 gedicht
2 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
4 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
1 gedicht
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
2 gedichten
2 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
4 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
4 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
1 gedicht
3 gedichten
3 gedichten
1 gedicht
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten