Dean Bowen
1984
Dean Bowen (1984) is dichter en performer en stadsdichter van Rotterdam voor 2019 en 2020. Hij volgt Derek Otte op. In 2018 debuteerde hij met zijn bundel Bokman en dat leverde hem direct een nominatie op voor de C. Buddinghprijs. Eerder publiceerde hij al in diverse literaire tijdschriften, zowel online als offline, en gaf hij performances in binnen- en buitenland. Door zijn bevlogen voordrachten won hij in 2015 de SPOKEN Award, categorie poëzie.
Een belangrijk en terugkerend thema in het werk van Bowen is identiteit. Zo stelt hij zichzelf vaak de vraag uit welke aspecten onze identiteit bestaat en in welke mate we hier zelf invloed op hebben. Het gedicht gebruikt hij als instrument om mensen inzicht te geven in de rol die identiteit speelt in onze maatschappij. Naast schrijven en optreden is hij ook actief als literair programmeur, workshopdocent en zit hij in verscheidene cultuur-gerelateerde adviescommies en raden.
Dean borduurt graag door op de erfenis die de vorige stadsdichter, Derek Otte, heeft achtergelaten. Beide stadsdichters hebben hun sporen verdiend in spoken word, maar zien graag dat de grenzen tussen spoken word en poëzie vervagen. Er zijn ideeën genoeg voor de komende twee jaar, waarbij Dean het gesprek met de stad aan wil gaan en de stem van de individuele wijken van Rotterdam wil ontdekken. Ook wil hij heel graag een jeugd-stadsdichter in het leven roepen om poëzie onder de jeugd te promoten en kinderen toegang te geven tot werelden die normaal gesproken misschien wel te ver van hen afliggen.
Patina
& wat heb je aan de glans van je vernis
wanneer alles onder de oppervlakte
vertelt van je ruwte
vraag ik haar
met het gewicht van een Oscar Wilde citaat op de tong, in Crooswijk
& ze zwijgt
kantelt een glimlach uit haar mondhoek
terwijl ze mij betrapt op een hand wringend soort ongemak
wij zijn troebel water
& in elkaar niet af te lezen voorbij
de doorzichtigheid die onze binnensten huisvesten
& ik vraag haar
hoeveel mag jouw ontnomen worden
voordat ik op mag biechten dat ik je niet meer herken
& ze zwijgt
werpt mij een blik toe bezoedeld
met een onvermogen te keren naar weerzin
of waanzin & ik lees in haar iets dat gedicht mag
worden, moet worden
maar ze wuift ook deze hoogmoed uit mijn verscheurde ijdelheid weg
& hoe moet ik mijzelf overeind houden ten aanzien van deze weelde
& weelde is
de veelvoud van de talen die in haar zingen
& weelde is
het altaar waarop zij is neergelaten
maar laten we van elkaar geen idolen maken, meer
& mijn hart dreunt in de keel
een opwelling van een vloed die gulzig
wilt grijpen zoals deze altijd in laagland gegrepen heeft
& ze zwijgt
verleidt mij naderbij te geraken & ze grijpt me vast
drukt mijn oor op haar navel
& ik hoor hoe ze oneindig bezongen is
zoals men doet in dingen als gedichten
& ik weet niets meer te vragen
niets te vertellen maar zwijgen is een te luid verraad
& ik weet dat zij weet dat ik nog zo veel meer niet
& ze zwijgt
laat mij razen als storm in een glas water
tot ik uitgeraasd en alles stilte
& ze zegt
roep mij aan, wanneer je wenst
& ik zal niet liegen
kras jezelf in dit lichaam thuis
& soms ben ik leeg
vind mijn stem in de haarvaten
& soms zal ik zwijgen
wanneer er ruimte moet voor de rest
Mi skin
mijn huid mijn gietijzeren huid mijn evenaar huid mijn gietijzeren evenaar huid mijn huid mijn litteken huid mijn grijze litteken huid mijn grijze huid mijn asielzoeker huid mijn huid mijn kleurenblind huid mijn rook huid mijn kleuren rook huid is brandbaar mijn brandbare huid mijn vervloekte huid mijn vervloekte huid is brandbaar mijn huid mijn bidden huid mijn bidden marshmallow huid mijn wolken marshmallow huid mijn brandbare wolken huid mijn huid mijn marshmallow huid is brandbaar mijn huid mijn afgerolde huid naakt mijn naakte afgerolde huid mijn capituleren huid mijn huid mijn blues huid mijn doorzichtige huid mijn doorzichtige blues huid mijn huid mijn blues is brandbaar huid & mijn huid is een huis mijn roest huid mijn huid roest mijn roest huid is brandbaar
oxideert
mijn huid oxideert mijn neutrale huid mijn zwarte neutrale huid mijn afgeknepen zwarte neutrale huid is brandbaar mijn afgekamde huid mijn droge huid mijn droge huid is brandbaar mijn volwassen huid mijn volwassen huid is gewassen huid mijn gewassen huid is huid mijn worden huid mijn rekbare worden huid mijn woorden huid is rekbaar mijn huid is brandbaar mijn wonder huid mijn voetnoten huid mijn voetnoten wonder huid mijn spiegel huid mijn scherven huid mijn spiegel scherven huid mijn magie huid mijn #blackboymagic huid mijn zwarte huid is magie huid en jongens zijn brandbaar
Felix
de patriarch zit aan het hoofd, alweer
de rum op tafel is karamelkleurige verdoving/verzoening
of het kolkend water uit de Demerara-rivier
& vandaag verdrink ik niet
ik lanceer een nieuwe naam
een non-conformistische zelfkastijding
= discipline (is)
klein werk; de radicaliteit van een teder bevriezen in een constante staat van migratie
hij zegt: ‘we hebben allemaal een plek nodig.’
ik zeg: ‘zoek deze niet in mij.’
de herinnering aan hem is een leemte in een autobiografische revisie
een koloniaal orgasme
& misschien is dit wel sterven:
- het verschil tussen een bewoond & bezet lichaam
-
- een vacante ruimte
& vandaag dempen we zijn stem
dit is een methode voor een asymmetrische emancipatie
om de holte in zijn aard(e) te dichten met een altruïstisch ritueel
ik druppel olie in zijn bodem om hem te zuiveren
strooi de as van iets roods, iets wits & iets blauws rond zijn voeten
om zijn hoogmoed te bedwingen
& vandaag is hij feilbaar
herformulering van een overerfde broosheid
een asemische tongval
& vandaag ben ik thuis
& vandaag zit ik aan het hoofd
& vandaag drinken we allemaal
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
4 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
2 gedichten
3 gedichten
2 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
2 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
1 gedicht
2 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
4 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
1 gedicht
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
2 gedichten
2 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
4 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
4 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
1 gedicht
3 gedichten
3 gedichten
1 gedicht
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten