Bas Kwakman
13 januari 1964
Bas Kwakman is schrijver, dichter, beeldend kunstenaar, uitgever, poëziedocent en cultureel organisator/adviseur. Van 2003 tot en met 2019 was hij directeur van Poetry International Rotterdam.
Bij Uitgeverij de Arbeiderspers verschenen de boeken Hotelkamerverhalen (2017, tekst en beeld) en In poëzie en oorlog (2018) en Flankhond, de geschiedenis van mijn hoofdpijn (2021, tekst en beeld). Momenteel werkt hij aan zijn eerste roman, Willem Spark, Fantoomcomponist, die voor eind 2024 staat gepland.
Als dichter werkt Kwakman regelmatig samen met musici en beeldend kunstenaars. Naar aanleiding van zijn poëziecyclus Zerewind trad hij op met klassiek cellist Hans Woudenberg (Asko|Schönberg, Doelenkwartet) en met noise-gitarist Lukas Simonis (Tresspassers W, Coolhaven e.a.), bracht hij in 2022 de cd Klankcatalogus uit. In 2023 schreef hij de poëziecyclus De zee en de kathedraal voor kunstenaar Emma van Noort.
Samen met beeldend kunstenaar en vormgever Edwin Smet vormt Kwakman Kwakman & Smet uitgevers, die inmiddels vier uitgaven hebben gerealiseerd.
In 2018 ontving Kwakman voor zijn bijdrage aan de internationale poëzie in Mexico-City de prestigieuze Ioannes Paulus Bressensis Award en in 2019 ontving hij de cultuurpenning van de stad Rotterdam voor zijn bijdrage aan de internationale positionering van Rotterdam als poëziestad.
Sneeuw
We reden schouder aan schouder met een boom achterop,
dampend warm, de kluit nog zompig, de kruinen
hoog boven onze kaalgeschoren hoofden verstrengeld.
We speelden zijn muziek in een bijenkorf van grotten,
graven op een muisgrijze heuvel, vaalgroen licht
op het domein waar alle losse geluiden samenvielen.
Als we heel hard bliezen werden ze allemaal wit.
Gradaties van kleur die we uit de partituren draaiden.
Wie zadelen we hier nou eens mee op?
Als er een wegvalt, valt de andere om.
Overgave leende zich goed voor zijn muziek.
Circulair ademen, de angst iets kwijt te raken –
het werd soms zo groot dat we het er maar bij lieten.
Elkaar waarschuwen leek de enige mogelijkheid.
Nu het schrijven te zwaar wordt, sluiten we zijn ogen.
De meester hield altijd al van ongekunsteld zwart.
Slapen gaat beter zonder ideaal en inmiddels
Schieten ze toch wel over hem heen.
Als we nu het wit uit de zender draaien,
dan hoort hij vanzelf hoe alles terugkomt –
hoe de klanken elkaar boven zijn hoofd omhelzen.
Nu hij verdrinkt krijgt alles samenhang.
We hebben zijn fiets weggehaald, de bladeren geveegd.
Een gang, een straat, een tunnel op weg naar buiten.
Alles is nu om hem heen – iets groters is er niet.
De toekomst is sneeuw.
Het kind
Een groot vlak blauw met veel water. In het raam soest een kind – ooit een grote naam in het vijf-tegen-vijfsysteem. De draden in zijn bloed, het recht op duisternis, de liefde voor lopende vogels en zijn hele bezit verdeeld over de juiste kleurbaden. Hij wacht tot alles droog is. Wrijft dan het rubber weg. Wat rest zijn vijf wilde raven, die in de verte boven het maisveld een pasgeboren lam uiteenrukken.
Ben ik nu vijf of vijf en een half? Aan de ontbijttafel snijd ik de messen door. Ik mis een been en een staart. Ik heb een Germaanse fascinatie voor auto’s, boten en treinen en vaak word ik wakker met de gedachte dat mijn bezit niet in de goede vakjes zit. Mijn vader heeft een bijl, die hij willekeurig heeft gekozen en opgehangen. Ik heb ook een fascinatie voor die bijl. Vader is zijn halfwaardetijd inmiddels wel gepasseerd.
Op de rivier een raderboot voor toeristen met een Turks bad en twee melkkoeien aan boord. Daarachter slingert een man in een plat rechthoekig bootje, dat met een glinsterende grijparm de takken uit de buurt van het rad probeert te houden. De raderen van de boot zijn scherp als de bijl van mijn vader. De man op het bootje komt erg dichtbij. Ik denk dat de koeien in het vooronder staan. Ze zijn ziek. Ze lopen gek, trillen, plassen de hele tijd en spreken erg onduidelijk. Er groeien vleugels uit hun rug. Mijn vader wil niet dat ik erover praat.
Als ik bij de indianen mag ga ik de paus vermoorden. Ik draag dan een bont pak van kiwiveren. Op mijn zwarte, rubberen laarzen teken ik met krijt sportschoenen en ik heb een blaasbalg aan mijn riem. Ik zal vooral 's nachts reizen. Overdag hang ik aan een balk tussen de koeien, maar op vogelteldag kom ik naar buiten. Ik ben dan onzichtbaar.
Het lam is bovenlokaal uitgerold. Het kind drukt zijn bezwete voorhoofd tegen het glas, dat in oude tranen de sponningen breekt. Een van de raven is op hem afgevlogen en tikt tegen het raam. Jij krijgt een naam, zegt het kind.
Gilead
Deze nacht herschik ik de spandoeken in het straatbeeld, beoordeel huiskamers en duw hortensia's terug op hun plaats, net zolang totdat het zwart mijn rondingen naar binnen duwt – Giacometti's brons waarop de wereld zo gretig spel heeft – klaroenstoot voor de warmtedood waarin wij uiteen zullen vallen.
Deze straat, alles wat hier gebeurt, staat buiten de geschiedenis. Alleen de onveranderlijke vormen van angst, twijfel en dood zijn afkomstig uit onze wereld. We hanteren taal en tijd, maar het enige land dat we werkelijk kennen is de fantasie. Het zwart is de ruimte waarlangs je naar binnen kunt gaan.
In dat land ben ik de landmeter. Monteur met een zuivere koopmansgeest.
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
4 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
2 gedichten
3 gedichten
2 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
2 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
1 gedicht
2 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
4 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
1 gedicht
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
2 gedichten
2 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
4 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
4 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
1 gedicht
3 gedichten
3 gedichten
1 gedicht
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten