Pieter Loef
28 augustus 1950, Boskoop
Pieter Loef is acteur en regisseur. Hij werkte als docent spel en improvisatie bij het Koninklijk Conservatorium in Den Haag, Toneelschool Arnhem ArtEZ en Codarts Muziektheater in Rotterdam. Hij maakt deel uit van trio Nigredo 010.
Hexagoon - Zes Rotterdamse dichters (2018, uitgeverij Coolhaven)
In opdracht - theater het kapelletje (2021)
Marsyas (uitgever Coolhaven, juni 2022)
Baktarwe
100 dagen oorlog
begerig ochtendlicht schrokt duister uit hoeken
waar onze namen reeds in bloed geschreven staan
voor de wasbak loopgraafzwart van handen
schrobben vuilkieren uit oogplooi pulken sporen
blauwstaal uit de hals onder nagels gekropen
haatzaaiers laten zich lastiger verjagen
strijdvaardig wakker schudden broek en hemd
stijf als broodkorsten in hun schimmelslaap
doodsknopen hongerig in het gelid gesteld armen
benen vingers kraakstrekken rom drom drom
op tast proviand zoeken zwartgevroren baktarwe
eten meer starend tussen de lippen pletten
lekkend ijswater vangen in butsmetaal
mond inspecteert souvenir van wat niet meer komt
in lege momenten waakzaam snel door een
schoorsteen aangezogen kruitdampen ademen
kraaiveren fladderen de luchtpijp binnen teringzwart
trommelen vingertoppen rom drom drom van oorlog
standrecht volgt op naakt vertoon zwaar drukt ons
het lichaam op gruisgrond vingers klauwen eenzaam
in aarde op zoek naar trouwlint voor vlechten in meisjeshaar
Schouw
bij het bestellen van drie kilo schouderkarbonades
heb ik ooit mijn ontblote rug aan een slager getoond
in zijn ogen was ik slachtrijp
spieren botten bloed in een levend gespannen huid
de slager loerde waar hij het mes kon zetten
daar bij het ruggemerg of tussen de schouderbladen
vangt mijn val aan
daarna brutaal de zolen getoond
bij het binnengaan van de bakkerswinkel
de weke voetzolen
die de rug van het brood toucheren
de bakker zou maar wat graag het zachtgewelfde
in het blanke deeg drukken
als een levend kwaliteitswaarborg
een lijfelijke rimpeling doordesemt het brood
ooit aan een visboer
de zachte okselhuid geopenbaard
de oesterzachte zwartonderdearmenhuid ademend
als een onderwaterplant openend
en sluitend met de getijden
zeester asterias rubens
Dood in Rotterdam
hij
midden op de rivier
omringd door dampende
vaarwezens stomend staal
ruikt de geur van stookolie
snuift ademt in
vooruitstrevend gewicht beweegt
water schepen sleuren havens
achter zich tot golven opspattende herinnering
aan de kade
tijgen godinnen het spantouw de wolken in
bootwerkers vieren kabels
omwinden verloren seizoenen
snoeren tot water
bewoners van de stad
aan de mazende doodsloop
schepen beurtelings in
hij is op weg
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
4 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
2 gedichten
3 gedichten
2 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
2 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
1 gedicht
2 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
4 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
1 gedicht
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
2 gedichten
2 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
4 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
4 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
1 gedicht
3 gedichten
3 gedichten
1 gedicht
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten