Betty van Rijk
1951, Rotterdam
Betty van Rijk publiceerde korte verhalen in zeven verzamelbundels bij uitgeverij Kontrast, onder meer Stad en water (2015), Passanten (2013) en Reizigersgeheimen (2014) en gedichten verschenen in de bundel Niet van baksteen (2013) en in Hexagoon - Zes Rotterdamse dichters (2018, uitgeverij Coolhaven).
Krommedijk
plattelander in modderbroek
op graslaarzen wat deed hij in
de collegebank gaf hij een voordracht
de woorden nauwelijks verstaanbaar
wij huiverden om wat open brak
na de zomer
- we misten hem niet
bewaakten wel zijn plek -
kreeg een van ons bericht
meteen zijn we op weg gegaan
het waren Jilles, Jan en ik
de tocht bracht ons naar achterland
over het water
een landweg op
we tuurden naar het beschreven erf
een straatnaam hadden we niet
een pruimenboomgaard
een rood hek
een dak met riet bedekt
vermagerd stond hij daar
stelde ons zijn vrienden voor
we schoven aan
de dag nog jong
ik geloof dat Kierkegaard begon
onze adem vol van wat we hadden verstaan
zo zijn we Iaat die dag op huis aan gegaan
Breinmist
Oud schippersgezegde:
Als het tij verloopt, verzet men de bakens
waar was je voor je nat
tot de liezen dwaalde je rond
in de schemernacht sjokte je naar
haar toe schrok je van haar kracht
zal ik thee zetten of wil je slapen nu
slaap maar morgen is alles anders
morgen zal ik de poezen binnenhalen
het konijn met de braamkleurige ogen
zal ik de haard nog wat stoken
een extra deken misschien
kon ik maar neuronen herstellen
je terughalen uit deze ontij
zullen we zonder woorden
zullen we weggaan van hier
naar waar de heide in bloei
naar waar geen rivier
1941 River Ouse
Against you I will fling myself
unvanquished and unyielding
The waves, Virginia Woolf
toen de vogels weer Grieks zongen
en stemmen in haar schreeuwden
haar hand de pen niet meer kon sturen
verfde hij zachtgroen op de muren
om de demonen te laten zwijgen
en haar weer op kracht te krijgen
spaarde hij het karig oorlogsvoedsel
en stopte het in haar mond
in één van zijn nachtelijke dromen
had zij de pen ter hand genomen
en schreef onder de bloeiende olmen
'I can't fight it any longer'
de brief die op de gangtafel lag
vond hij rond het middaguur
toen hij las wat hij al wist
verkrampte zijn mager gezicht
toch de hond vooruit gestuurd
tot voorbij de hoge bomen
daar de rivier afgetuurd
drie weken lang
tot kinderen haar vonden
de stenen mantel nog aan
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
4 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
2 gedichten
3 gedichten
2 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
2 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
1 gedicht
2 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
4 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
1 gedicht
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
2 gedichten
2 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
4 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
4 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
1 gedicht
3 gedichten
3 gedichten
1 gedicht
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten