Maureen Ghazal
18 mei 1995
Maureen Ghazal is dichter, schrijver en kunstenaar. In 2018 studeerde ze met haar dichtbundel Altijd verschoven ruimtes af aan de Willem de Kooning Academie. In datzelfde jaar won ze de El-Hizjra literatuurprijs voor haar poëzie.
Gedichten van haar hand verschenen in De Gids, De Revisor en Deux Ex Machina en ze schreef verhalen voor de Sampler van Das Mag en voor Tilt INC. In 2019–2020 nam ze deel aan het Slow Writing Lab van het Nederlands Letterenfonds, waar ze onderzoek deed naar haar geboortegrond in de polder en de invloed van taal op landschap. Ze is redacteur bij De Revisor.
We dragen onze grond
We dragen onze grond
op onze rug voelen zo
nu en dan met een hand
of het er nog ligt
of het er onderweg
niet afgevallen is
op de aarde
komen we afdrukken tegen
van mensen die ons zijn voorgegaan
sommige bijna weggevaagd
andere duidelijk te herkennen
we planten onze afdrukken
er uit respect naast
het wordt een wirwar van afgelegde wegen
onze lichamen bollen zich als de zon
we lopen steeds meer ineen
onze hoofden raken bijna de aarde aan
je vraagt: hoelang nog met de grond op je rug
ik zeg: het valt eraf als je naar de hemel kijkt
op de aarde lopen we steeds langzamer
de grond kantelt
op onze ruggen is het loodzwaar
je zegt: weinig mensen kijken omhoog
ik zeg: niet iedereen kan dingen laten vallen
de ruimtes tussen onze afdrukken
worden steeds kleiner, hopen zich op
scharen zich rond één plaats
ik sta stil en zeg: misschien kunnen we een huis worden
met onze voeten op de grond
rug recht
en hoofd naar de hemel gericht
De dans
1.
Een vrouw
schrijft op haar schaduw
Welkom thuis
in de lucht
stapelen de wolken zich
om elkaar
wanneer de avond valt
wordt over de dag een laken getrokken
2.
Op haar lichaam zoekt de vrouw
naar missende delen
als je je door elkaar schudt, valt er misschien iets uit
haar handen zijn als spiegels
tastend naar beeld
terwijl de dagen zich vernieuwen
wast ze verwoed de vlekken af
3.
Hoe het hoort te passen
maar wanneer je het voor je gezicht houdt
vervormt
in vasthouden zit meer kracht dan in grijpen
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
4 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
2 gedichten
3 gedichten
2 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
2 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
1 gedicht
2 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
4 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
1 gedicht
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
2 gedichten
2 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
4 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
4 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
1 gedicht
3 gedichten
3 gedichten
1 gedicht
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten
3 gedichten