De geur van Rotterdam
Stad waarin mijn jeugd ontbloeide,
jij brute, rauwe, ongepolijste
omlijsting van warmhartigheid, spoken
blijf je in m'n geest met jouw straten,
stegen, sloppen, nog heugt mij 't bolderen
van sleperswagens op de blauwe keien,
verdwaalde geuren langs de kaden, giganten
van de oceaan die de rivier opstoomden.
Stad waarin mijn jeugd ontbloeide,
nog proef ik toen seringen geurden de hel
waarin jouw hart verzonk, zie ik
die brandweerman die eenzaam 't brakend
vuur poogde te temmen, omneveld door het roet
en stof terwijl de muren kraakten – en later
uitgebluste kraters, skeletten van verdoemde
huizen waardoor de wind ging blazen, en ruik ik
weer verbrande koffie, hout, textiel,
gebraden vlees van mens en dier.
Stad waarin mijn jeugd ontbloeide,
geen geur herinnert mij zó sterk aan toen
als die van de verbranding. Laat geen
mij zeggen waar te zijn als ooit weer bommen
mochten vallen. Want waar mijn lichaam
ook zal toeven, mijn geest zal dwalen
door de stad waarin mijn jeugd ontbloeide –
en ook verloren ging.
Uit: De roes van Rotterdam, Otto Dicke en Herman Romer (Uitgeverij Piccolo, 1982)
Vandaag: Sterfdag van Herman Romer
2 februari 1931, Rotterdam – 21 november 2023, Rotterdam
Herman (Cornelis Johannes) Romer, geboren 2-2-1931 te Rotterdam, was in het verleden onder meer copywriter en publiciteitschef bij een multinational en vestigde zich daarna als zelfstandig auteur.